De Canarische Eilanden werden in de oudheid bekend onder de naam “Fortuinlijke Eilanden” (Plinius de Jongere)
Homerus zegt dat er buiten de Zuilen van Hercules (Gibraltar), de farao Sesostris III ontdekte de Hesperiden.
Plato was in deze eilanden de overblijfselen van Atlantis, de Elysese Velden, blijven heroïsche en deugdzame zielen.
De Fortuinlijke Eilanden goed voor de voormalige grens van de bekende wereld.
De Fortuinlijke eilanden werden onderzocht door de zoon van koning Juba II van Mauretanië in de eerste eeuw na Christus, alvorens te vallen in de vergetelheid.
Vanaf 1221 zullen verschillende expedities slagen te veroveren en legt de Canarische Eilanden.
In 1402, de Franse Jean de Béthencourt, kamerheer van koning Karel VI, ingediend namens koning Hendrik II van Castilië eilanden Lanzarot, eFuerteventura en Hierro.
In 1479, de Canarische Eilanden naar Spanje (Verdrag van Alcáçovas).
In 1492, Christopher Columbus, op weg naar Amerika, maakte een stop op de Canarische Eilanden.